Outside in - het ongemak van niet-weten
Over onzekerheidsbekwaamheid, bestuur en de moed om te luisteren
De titel van het SIOO-symposium Inside-out transition in the boardroom suggereerde een beweging van binnen naar buiten: van reflectie naar handelen, van persoonlijk inzicht naar bestuurlijke praktijk. Deze reflectie draait die richting om. Outside in beschrijft de omgekeerde beweging — het vermogen om wat zich buiten ons aandient weer naar binnen te laten werken. Niet als tegendraadse houding, maar als oefening in ontvankelijkheid: luisteren voordat we spreken, waarnemen voordat we duiden.
Soms opent zich een ruimte in het denken. Niet omdat we meer weten, maar omdat we iets loslaten. Het symposium liet zo’n ruimte ontstaan: een veld waarin weten geen zekerheid bood, maar een vraag werd die dieper reikte dan de antwoorden. In die ruimte klonk iets essentieels door: dat besturen meer vraagt dan kennis of beheersing. Het vraagt om besef van mens-zijn — om de moed te vertragen, te luisteren, en betekenis niet te verwarren met resultaat. We zijn gewend governance te begrijpen als structuur, als systeem. Transparantie, controle, voorspelbaarheid. Maar onder die laag ligt een mensbeeld dat zelden wordt bevraagd: het beeld van het autonome individu — rationeel, verantwoordelijk, maakbaar. Een mens die zichzelf bestuurt zoals hij ook de organisatie bestuurt. Wat als juist dát beeld de beperking is geworden? Wat als de echte transitie niet buiten ons ligt, maar in de manier waarop wij weten, spreken en waarnemen?
Aby Warburg beschreef ooit de mens als een wezen dat een denkruimte van bezonnenheid kan scheppen tussen zichzelf en de wereld: een ruimte waarin hij niet onmiddellijk handelt of oordeelt, maar betekenis laat ontstaan. Niet als passieve terughoudendheid, maar als actieve vorm van menselijkheid. Heidegger zou het later Gelassenheit noemen: het vermogen om het denken te laten luisteren, om taal niet te gebruiken maar te laten spreken. Beiden wijzen naar hetzelfde: dat weten pas wijsheid wordt wanneer het zich openstelt voor wat zich nog niet laat begrijpen.
Tijdens het congres sprak Paul Verhaeghe over kennis, wijsheid en macht — niet als hiërarchie, maar als spanningsdriehoek. Zijn verwijzing naar de Socratische paradox je mehr ich weiss, desto mehr ich weiss, dass ich nichts weiss klonk niet als intellectuele bescheidenheid, maar als een ethische oproep. Het niet-weten is geen tekort, maar een grondhouding: de erkenning dat kennis nooit neutraal is, maar ingebed in relaties, macht, taal en verlangen. Weten vraagt daarom om bezonnenheid, om de bereidheid stil te staan bij wat onze kennis voortbrengt én uitsluit.
In die zin is onzekerheidsbekwaamheid niet slechts een moderne term, maar een oud vermogen: het vermogen om te blijven handelen zonder het overzicht te verliezen in complexiteit, en zonder de illusie van controle te koesteren. Het vraagt om een ander ritme. Minder snelheid, meer resonantie. Minder beheersing, meer betekenis. Minder ik, meer wij. Besturen wordt dan niet de kunst van het besluiten, maar de kunst van het dragen.
Taal is in dit alles niet alleen gereedschap, maar drager van werkelijkheid. Ze kan sluiten of openen. Ze kan de wereld kleiner maken, of juist tot leven brengen. Zoals Desmond Tutu zei: taal maakt de realiteit die ze beschrijft. Language does not just describe reality. Language creates the reality it describes. De vraag is dus niet alleen wat wij zeggen, maar welke wereld wij met onze woorden mogelijk maken.
Daarom ook de afbeelding van die boekenwand van Anouk Kruithof – onderdeel van de vaste collectie van Museum Voorlinden in Wassenaar – met de welluidende titel Enclosed content chatting away in the colour invisibility. Het werk is poëtisch, licht ironisch en precies goed vervreemdend. Het roept Warburg en Heidegger tegelijk op: het gesloten systeem dat tóch spreekt, de verborgen dialoog tussen kennis, taal en tijd. Een stille herinnering dat weten niet bestaat zonder luisteren, en dat betekenis niet ontstaat door te grijpen, maar door aanwezig te zijn.
De twee dagen bij SIOO waren geen leerervaring in de klassieke zin, maar een oefening in aanwezigheid — een oefening in het durven verblijven in de ruimte tussen weten en niet-weten, tussen systeem en leven, tussen spreken en luisteren. Die ruimte is niet comfortabel. Ze schuurt, stelt bloot, vraagt terughoudendheid waar we gewend zijn richting te geven. Maar juist daar, in dat ongemak, begint het echte gesprek: met onszelf, met elkaar, met de wereld die we proberen te verstaan. Dat is de binnenkant van verdiepte governance — niet het antwoord dat richting geeft, maar de vraag die ruimte schept.
SIOO Symposion: Inside-Out Transition in the Boardroom (30 en 31 oktober 2025) - afbeelding Anout Kruithof










